Een nieuw jaar, 2022, met nieuwe uitdagingen en nieuwe kansen, ook als het om ruwvoer gaat. De winterperiode is een goede tijd om te evalueren wat er goed gaat en wat beter kan in de ruwvoerteelt. Het optimaliseren van jouw ruwvoerteelt betaalt zich dubbel en dwars terug.
Het afgelopen jaar had haar uitdagingen in het late en koude voorjaar met een late eerste snede. Die snede overtrof alle verwachtingen in drogestofopbrengst, maar stelde teleur in eiwit en kwaliteit. In veel gebieden was het een grote opluchting dat de voeropslag na een aantal magere jaren weer vol ligt, al houdt de kwaliteit nog niet altijd over. De huidige rantsoenen geven stof tot nadenken voor het nieuwe seizoen. Bij de late eerste snedes wegen de vele kostbare kilo’s eiwitrijk krachtvoer niet op tegen het tekort aan eiwit uit ruwvoer. En al zijn kunstmestprijzen ongekend hoog, besparen op kunstmest is niet de juiste oplossing. We zien momenteel hoeveel eiwit gecompenseerd moet worden bij eiwitarme voorjaarskuilen. Een goed bemestingsplan is daarom wel de oplossing.
Een goed bemestingsplan bestaat niet alleen uit stikstof. Ook fosfaat (indien mogelijk) en zeker kali en zwavel zijn erg belangrijk. Terugkijken naar de afgelopen jaren blijft een goed uitgangspunt. Hoe zijn de voorjaarskuilen van de laatste jaren gewonnen? Laat daarin uiteraard de omstandigheden meewegen.
Opbrengstdoel is bepalend
Voor het bepalen van de stikstofgift, begin je met het bepalen van je opbrengstdoel. Dit opbrengstdoel is afhankelijk van het aandeel snijmais in het rantsoen. Bij een rantsoen met 50 procent snijmais past een graskuil met 18 procent eiwit. Voor een rantsoen met 100 procent gras is een eiwitniveau van 15 procent voldoende. Hier een rekenvoorbeeld van de stikstofbemesting voor de eerste snede:
- Doel: 4000 kg DS/ha met 16 procent RE = 640 kg RE/ hectare
- Nodig: 640/6,25 = 102 kg stikstof * 120 procent (i.v.m. verlies) = 123 kg werkzame stikstof
- Aangewend: 30 m3 drijfmest * 4,0 kg/m3 N * 35 procent werkingscoëfficiënt = 42 kg/ha werkzame stikstof
- Aanvullen: 123 – 42 = 81 kg stikstof / ha uit kunstmest
Alternatieven voor kunstmest
Natuurlijk zijn er alternatieven voor kunstmest, maar ze zijn niet allen even geschikt. Met name de elementen kali en zwavel kunnen in sommige alternatieven zo hoog zijn dat ze in de kuil op een schadelijk niveau kunnen komen. Vaak kan een deel van de kunstmestgift worden vervangen, maar is het geheel vervangen niet wenselijk. Bespreek je strategie daarom vooraf even met je (ruwvoer)specialist voordat je met alternatieve meststoffen gaat bemesten.
Bodem
Controleer bij de start van het seizoen de pH van de bodem en stuur, indien nodig bij. Denk bij bekalken ook aan de magnesium toestand van de bodem. Vaak is deze behoorlijk hoog. Door het gebruik van magnesiumrijke kalksoorten wordt deze nog hoger. Omdat magnesium de opname van veel andere elementen verdringt, is het in zulke gevallen de moeite waard om magnesiumarme kalk te overwegen.
Stikstofbenutting
Voor de opbouw van eiwit is zwavel belangrijk. Wanneer onvoldoende zwavel beschikbaar is voor het gras, zorgt aanvulling ervan voor het verhogen van de stikstofbenutting. Hiervoor zijn diverse kunstmestsoorten met zwavel beschikbaar. Om te controleren of de beschikbaarheid van zwavel de laatste jaren voldoende was, kun je kijken naar de S-index op de kuiluitslagen. Bij ideale omstandigheden zou deze 100 zijn. Als vuistregel kun je stellen dat de eerste snede 50 tot 70 kg/ha aan zwavel nodig heeft.
Conclusie
Om een optimale ruwvoerwinning te realiseren is het belangrijk om op tijd een goed plan voor het nieuwe seizoen te maken.
De specialisten van De Heus en Agra-Matic Mineraal kunnen je hierbij ondersteunen. Ook dit ruwvoerseizoen staan we weer voor je klaar.
Bron: De Heus