Dentmais neemt langzaam toe in populariteit. Steeds meer telers prefereren dit maistype met de typische gedeukte korrel boven flintmais, het andere genetische maistype. Dit onder andere vanwege de betere zetmeelverteerbaarheid waardoor er minder zetmeel verloren gaat en de kuil sneller te open kan. “De laatste jaren stappen steeds meer telers over op dentmais. Helemaal nu er ook steeds meer vroege dentrassen beschikbaar zijn”, vertelt Mark De Veirman, communicatie manager Benelux, voedergewassen bij Pioneer/Corteva.
Mais kent in grote lijnen twee genetische types: flintmais en dentmais. Flintmais wordt op dit moment nog het meest gebruikt. Het verschil tussen flintmais en dentmais is het best te zien aan de korrels. Bij flintmais hebben de rijpe korrels een typische oranje gloed en bolle korrels. Dentmais kenmerkt zich door de wat minder donkergele uitstraling en de van bovenaf geziene plattere korrels met een deukje erin. De dentkorrel is langer dan de flintkorrel en is tandvormig, vandaar de naam. Het staat ook wel bekend als paardentandmais.
Verschillen tussen dentmais en flintmais
In eerste instantie kan de kolf van dentmais wat afschrikken. “Het doet misschien wat denken aan vochttekort of noodrijpheid. Maar hier is geen sprake van. Met de kwaliteit is niks mis. Bij flintmais zit het zetmeel in het weefsel van de korrel zeer vast gebonden aan het prolamine eiwit. Bij dentmais zitten de zetmeelgranules veel losser in het weefsel. Het zetmeel in dentmais is bloemiger. Dat is één van de redenen dat het zetmeel in dentmais beter verteerbaar is dan het zetmeel van flintmais”, vertelt De Veirman.
Een andere reden voor een betere zetmeelverteerbaarheid is het lagere prolaminegehalte in dentmais. Prolamine is een eiwit dat ervoor zorgt dat zetmeeldeeltjes aan elkaar kleven. Prolaminen lossen niet op in water en stoten het zelfs af. Een hoger prolaminegehalte maakt het enzymen en bacteriën in de pens moeilijker om de zetmeeldeeltjes los te weken en te verteren. Daardoor zien we bij het voeren van flintmais vaker onverteerde korrelresten terug in de mest. “Het zetmeel in de dentkorrels is minder bestendig waardoor er meer in de pens wordt afgebroken. Dit zorgt voor minder verlies”, aldus De Veirman. “De bestendigheid van zetmeel hangt sterk samen met het drogestofgehalte van de korrel.”
Kuil kan sneller open
Zeker in de eerste maanden van het voeren van een nieuwe maiskuil zien veehouders vaak stukjes maispit in de mest. Om dit te voorkomen zou je fors langer moeten wachten met het openen van de kuil. Uit Frans onderzoek in 2016 (zie grafiek) is gebleken dat het door de betere verteerbaarheid van zetmeel in dentmais mogelijk is de kuil sneller te openen. In het onderzoek werd de zetmeelverteerbaarheid op twee maanden en op zes maanden na het inkuilen gemeten. Twee maanden na inkuilen ligt de zetmeelverteerbaarheid van dentmais zeven procent hoger dan die van flintmais. Ook na zes maanden is de zetmeelverteerbaarheid van dentmais nog steeds beter dan die van flintmais. De betere zetmeelverteerbaarheid maakt het mogelijk om de kuil al heel snel na het inkuilen te voeren zonder dat dit veel pitten in de mest, dus verlies van zetmeel, betekent.
Steeds meer dentmais
“Vanaf de jaren zeventig werd in onze streken mais geteeld; toen vooral flintmais omdat er geen vroege aangepaste denttypes beschikbaar waren”, vertelt De Veirman. “Vanaf de jaren negentig werd door Pioneer ook veredeld op denttypes om die vroeger en stabieler te maken”, aldus De Veirman. “Een dentras ontwikkelen is niet moeilijk, maar het stabiel en performant maken is de uitdaging, is zijn ervaring. “Dus rassen met de gunstige eigenschappen van dentmais, maar die ook stevig zijn en beter bestand tegen ziekten en droogte. Daarbij is het ook gelukt om vroege en zeer vroege dentrassen te kweken. Steeds meer telers kiezen namelijk voor vroege rassen. Dit doen ze vanwege overheidsmaatregelen. De mais moet er op tijd af, dus moet op tijd een goed drogestofgehalte hebben.”
“Overigens hoef je hiervoor in mijn ogen niet altijd een vroeg ras te hebben. Je zou er ook voor kunnen kiezen om een later ras te telen. Die hebben doorgaans een hoger opbrengstpotentieel. Mocht het drogestofgehalte bij de oogst niet hoog genoeg zijn, dan kun je ervoor kiezen om wat hoger af te hakselen. Bijvoorbeeld op veertig centimeter. Dan heb je een hoger kolfaandeel waardoor het drogestofpercentage en de voederwaarde stijgen. Zo kun je dus ook met een laat ras een goede drogestofopbrengst halen met een voldoende hoog drogestofgehalte en dus goede voederwaarde. Dit geeft een zekere flexibiliteit naar de oogst.”
Dent beter bestand tegen hitte en droogte?
In de praktijk ziet De Veirman dat dentrassen beter tegen hitte en droogte kunnen dan flintrassen. “We moeten dat ook weer niet overdrijven want als het echt droog is komen alle rassen in de problemen. Het hangt er ook vanaf wanneer de droogte optreedt. Bij mais die in bloei staat, hebben droogte en hitte direct invloed op de opbrengst. De langleefbaarheid van de pollen neemt af en de stijlen van de kolf nemen minder goed de pollen op. Ik heb wel het idee dat dentmais door een beter wortelstelsel langer over water kan beschikken.”
Minder planten, meer opbrengst Als de kans op droogteschade groot is, kan het verstandig zijn om de zaaidichtheid te verlagen. Bijvoorbeeld naar 80.000 planten per hectare in plaats van 100.000. Zo is er per plant meer water beschikbaar. Dit hoeft bovendien geen opbrengst te kosten: bepaalde maisrassen hebben namelijk een grote ‘earflex’. Dat houdt in dat ze afhankelijk van de groeiomstandigheden een grotere of een kleinere kolf gaan vormen. Een grotere kolf onder goede omstandigheden compenseert dan het verminderde aantal kolven ten opzichte van een grotere zaaidichtheid. “Zo is de drogestofopbrengst bijna gelijk en verkrijgt men een hoger kolfaandeel en sterkere planten. Zeker in droge omstandigheden is dit ideaal”, vertelt De Veirman. “Dentrassen hebben over het algemeen een grotere earflex dan flintrassen.”
Veredeling van dentmais
Maisrassen kunnen een zowel dent- als flint-eigenschappen bevatten. Er zijn flintrassen waar dentrassen bij ingekruist zijn en andersom. De Veirman verwacht dat er steeds meer dentrassen aangeboden gaan worden. “Als Pioneer/Corteva zijn we pionier geweest in de veredeling van dentmais. Ik verwacht dat op termijn ons portfolio helemaal dent is.”
Tekst: Gerben Hofman • Beeld: Corteva