“Niettegenstaande enkele lichtpuntjes zal een wezenlijk herstel van de zuivelmarkt slechts mogelijk zijn wanneer ook de EU tijdelijk minder melk produceert”, klinkt het vandaag de dag vanwege de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ).
Midden juni is traditioneel de periode waarin BCZ zijn jaarvergadering houdt, afwisselend in Vlaanderen en Wallonië. Op vrijdag 10 juni 2016 verzamelde de Belgische zuivelindustrie in Court-Saint-Etienne.
BCZ constateert dat het Russisch embargo, de terugval in China, en de tragere economische ontwikkeling in de groeilanden voor een verminderde vraag zorgen. Tegelijk wordt er door het wegvallen van de quota nu vooral in de EU veel meer melk geproduceerd. “Deze combinatie van een sterk gestegen aanbod met een lagere vraag zorgt voor een ontwrichting van de markt”, klinkt het.
Toch klopt de Belgische zuivelindustrie zichzelf op de borst. “Er was gelukkig voldoende geïnvesteerd om alle melk te kunnen verwerken. De extra melk ging in 2015 vooral naar kaas (+ 22 procent), boter, melkdranken en verse zuivelproducten. De zuivelindustrie zet volop in op de uitvoer en blijft geloven in de toekomst van de zuivelsector in ons land.”
BCZ ziet inmiddels overigens enkele lichtpuntjes op de zuivelmarkt. “De melkproductie in Zuid-Amerika en in Oceanië is gedaald, de uitvoer naar China leeft terug op, het verbruik van zuivel in de VS neemt sterk toe, de noteringen van boter zijn gestegen.”
“Maar deze prille positieve signalen zijn op zich niet sterk genoeg om de zuivelmarkt fundamenteel te laten herstellen”, stelt BCZ met zoveel woorden. “Een tijdelijke vermindering van de productie in Europa is nodig vooraleer we van een wezenlijke verbetering kunnen spreken.”
Overigens waarschuwt de zuivelindustrie er ook voor dat, wanneer de markt zou hernemen, dit zich pas na enkele maanden zal vertalen in betere melkprijzen.
www.bcz-cbl.be
Bron: Persbericht BCZ 10 juni 2016