Op het Feed The Future-eiland besprak een 70-tal jonge melkveehouders drie stellingen uit het online-onderzoek van Agropinion. Griet Lemaire (Vilt), Niels Achten (Liba) en Vincent Van Zande (Crelan) gaven hun visie.
1. Om een redelijk inkomen te verzekeren, moeten de landbouwbedrijven groeien. JA= 33% NEEN=67%
Dat resultaat verbaasde Niels Achten. “Als ondernemer weet je dat je kosten elk jaar een beetje groeien door de inflatie. Alleen daardoor al moet je bedrijf elk jaar een beetje groeien en extra omzet genereren. Daarbij wel in acht genomen dat je situatie dezelfde blijft. Blijf je binnen één structuur produceren, dan blijven die productiefactoren ook ongeveer gelijk. Het wordt een heel ander verhaal wanneer je gaat uitbreiden of andere activiteiten opstart. Dan is een degelijk bedrijfsplan op zijn plaats. Maar in normale situaties moet je bedrijf alleszins voldoende groeien om de inflatie voor te blijven. Nog belangrijker is het om er eerst voor te zorgen dat je bedrijf stabiel is en goede resultaten haalt. Een minder goed presterend bedrijf zal geen betere resultaten halen bij groei. Eerst orde op zaken stellen, is dus de boodschap.”
2. Landbouwers moeten zich aanpassen aan de wensen van de consument, zelfs als dat ook aanpassingen of verandering in het bedrijfsmanagement met zich meebrengt. JA=66% NEEN=34%
Griet Lemaire was aangenaam verrast door deze uitslag. “Landbouwers zijn zich nog niet zo lang bewust van de rol die de consument speelt in zijn landbouwactiviteit. Daarom vind ik deze uitslag zeker hoopvol. Ik wil ook een lans breken voor het eigen initiatief van de landbouwers. We kunnen wel zeggen dat we zelf weinig kunnen doen aan het idee dat de consument van ons en onze producten heeft. Maar toch moeten landbouwers zelf het heft in eigen handen nemen, zelf communiceren en zelf hun bedrijf en producten promoten. Dit is te belangrijk om het alleen in handen van anderen te laten. En het geldt niet alleen voor de korte keten. Draagvlak creëren is een taak voor ieder van ons.”
3. Het is enorm belangrijk om bij een familiale bedrijfsoverdracht je gevoelens aan elkaar te uiten, voor het welslagen ervan. JA= 94%
Grote eensgezindheid dus over dit onderwerp. Alleen is het niet zo eenvoudig om dit ook in de praktijk te brengen. “Mijn vader heeft regelmatig een andere kijk op het bedrijf dan ik. Dat maakt praten over een overname ook moeilijk”, klonk het uit de zaal. Dat moesten de panelleden, sommigen uit eigen ervaring, beamen. “De voorbereiding van een overname duurt eigenlijk 10 jaar”, verduidelijkt Vincent Van Zande. “De eerste 5 jaar gaat het vooral over de psychologische voorbereiding van de overname. De ouders klaar maken en laten nadenken over een overname. De volgende 5 jaar gaan vooral over de strategische keuzes voor het bedrijf. Blijf ik dezelfde activiteiten verder zetten of sla ik een andere weg in? Ouders hebben daar niet altijd begrip voor, wanneer je een andere weg wil inslaan.” Vincent gaf de jonge boeren de raad een aantal jaren stage in een ander bedrijf te lopen, of er te gaan werken vooraleer over te nemen.