In de zoektocht naar mogelijkheden om de methaanproductie via ruwvoer te verminderen, stuitten de ILVO-onderzoekers op een rantsoen met de alternatieve eiwitbronnen bierbostel en koolzaad. Deze nutriënten verlagen de impact van het totale rantsoen.
Met hun onderzoek beoogden Nico Peiren en Leen Vandaele een integrale benadering van de impact van het rantsoen. “Mais heeft een kleine voetafdruk, omdat het maar één oogstmoment heeft. Daartegenover moet gras meerdere malen geoogst en bemest worden met kunstmest en drijfmest. Maar gras is wel weer een eiwitbron, terwijl mais gecompenseerd moet worden met ingescheepte soja uit Zuid-Amerika. Al deze handelingen hebben hun impact op de totale broeikasemissie van een rantsoen”, vertelt Peiren.
Door in een maisrijk rantsoen (60 procent mais) soja te vervangen door lokale eiwitbronnen als koolzaad en bierbostel, zagen de onderzoekers dat de totale broeikasemissie daalde. “Qua methaan daalde de productie met 10 tot 15 procent. Het werkingsmechanisme van dit rantsoen is nog niet helemaal opgehelderd. Mogelijk speelt het vetrijke koolzaad een rol, maar een rol van bierbostel wordt zeker nog niet uitgesloten. We zijn momenteel bezig met een derde proef om hierin meer inzicht te verwerven”, aldus Vandaele.
Wordt de volledige broeikasemissie meegerekend – dus inclusief kunstmestproductie, CO2-uitstoot door de bewerkingen en de teelt/transport van uitheemse soja (inclusief landgebruik) – dan produceerde het rantsoen met koolzaad en bierbostel (gerekend in CO2-equivalenten) zelfs 35 procent minder broeikasgassen. “Dat geeft aan dat er met lokale producten behoorlijk wat te optimaliseren valt”, besluit Peiren.
Het vakblad Melkveebedrijf focuste op de problematiek van de methaanemissie. Voor het volledige artikel klik Potentieel methaanemissie zo’n 20 procent groot
Bron: Rob van Ginneken in Melkveebedrijf december 2018