Een speciale transitiestal waarin melkkoeien voor afkalven drie weken in vaste groepen in ruime strohokken verblijven. Na afkalven gaan de transitiekoeien tien dagen in een klein groep met verse koeien waar voldoende ruimte is. Daarna komen ze nog twintig tot dertig dagen in een aparte stal voor ze weer naar de melkveestal gaan. Goede ingrediënten voor een succesvolle transitie, zou je zeggen. Toch was de melkveehouder niet tevreden over de resultaten. Marie-Laure Ocaña van Zinpro ging op onderzoek uit en kwam terug met interessante adviezen.
De betreffende Duitse melkveehouder op het bedrijf van circa 800 melkkoeien maakte zich vooral zorgen over het aantal gevallen van melkziekte en het aantal koeien met baarmoederontsteking, Om de oorzaken hiervan te achterhalen, startte Ocaña met een onderzoek naar de voersamenstelling en de voeropname van de close-up-koeien.
Op papier zat het rantsoen goed in elkaar. Zie Tabel 1.
Overbezetting en selectie van transitiekoeien
Er zat echter nogal wat verschil in wat de individuele koeien zouden moeten krijgen en wat ze werkelijk opnamen. Zo waren er relatief grote verschillen in deeltjesgrootte, vooral van het stro, waardoor koeien gemakkelijk gingen selecteren. Een time-lapse-registratie bracht dit duidelijk aan het licht. Het effect van selecteren werd nog eens versterkt door overbezetting. In elk hok in het droogstandsgedeelte zaten namelijk acht koeien, terwijl er zes vreetplekken zijn. Daardoor waren er per hok twee koeien die als gevolg van de rangorde het onderspit dolven als het ging om de lekkerste bestanddelen van het voer. Op de video was duidelijk te zien dat na het voordraaien van vers voer in een hok één koe zoveel mogelijk lekkere ingrediënten wegsnoepte.
Een goed rantsoen samenstellen is dus één, zorgen dat elke koe daarvan kan profiteren is twee. “Vaak zijn het de vaarzen die als laatste aan de beurt zijn. Ideaal is als je vaarzen apart zet van far-off tot het liefst het eind van de eerste lactatie. Is dit niet mogelijk, zet vaarzen en oudere koeien al in de far-off-periode bij elkaar. In elk geval niet vlak voor of na afkalven”, raadt Ocaña aan.
Wissel zo min mogelijk van groep
Tegen het eind van de droogstand was rangorde ook een complicerende factor. Omdat er dieren afkalfden, werden groepen kleiner en daarom samengevoegd. Dat zorgde voor stress in een periode dat dieren dat niet kunnen gebruiken en verstoorde de voeropname. Dit terwijl het voor een goede opstart essentieel is juist kort voor afkalven de pens gevuld te houden. “Ik raad sowieso aan transitiekoeien zo min mogelijk te verplaatsen, maar drie tot zeven dagen voor afkalven zou ik ze sowieso niet meer in een andere groep zetten”, vertelt Ocaña.
Hanteer een consequente close-up-periode
Ocaña adviseert een close-up-periode van minimaal achttien dagen. De veehouder op het betreffende bedrijf hanteert gemiddeld 21 dagen, dus dat lijkt goed te zitten. Lijkt inderdaad, want als Ocaña goed naar de cijfers kijkt, ziet ze dat de close-up-periode varieert van zes dagen tot 27 dagen. “Het is belangrijk te onderzoeken waarom dit gebeurt. Is het een kwestie van ruimte of is het iets anders? Hoe dan ook, laat de lengte van de close-up-periode zo min mogelijk variëren”, adviseert Ocaña.
Analyse van transitiekoeien met behulp van programma
Om een goede analyse te maken van de situatie maakte Ocaña gebruik van het FirstStep-programma van Zinpro Corporation. Zinpro is gespecialiseerd in de productie van voedingssupplementen voor dieren. Dit voor een verbeterde gezondheid, productiviteit en welzijn van onder meer melkvee, pluimvee en varkens.
FirstStep is een online instrument voor adviseurs om een snelle en gedegen evaluatie van een bedrijf te maken. “FirstStep is ontwikkeld om veehouders te helpen de klauwgezondheid te verbeteren. Voor klauwgezondheid is een goede transitieperiode cruciaal. Daarom leent het programma zich uitstekend voor deze analyse”, besluit Ocaña.
Tekst en beeld: Gerben Hofman