Erf- en silosappen krijgen steeds meer aandacht. Vanuit het beleid wordt dit namelijk als één van de oorzaken voor de stagnerende waterkwaliteit gezien. Landbouwers zijn zich vaak niet bewust van het effect van afstromend water. Partners van het demonstratieproject BESS (Bedrijfsadvies Erf- en SiloSappen), bezochten landbouwers over heel Vlaanderen en organiseerden in het voorjaar twee demonstratiedagen, waarbij een boeiend panelgesprek werd gehouden met leden vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, Departement omgeving – afdeling handhaving, VLM en VMM.
“Dat erf- en silosappen veel kopzorgen geven bij landbouwers, dat was van bij de start van het project duidelijk”, zegt Lore Luys van Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw, trekker van het project. “Na het plaatsen van een oproep om deel te nemen aan bedrijfsadvies over erf- en silosappen, moesten we al snel een stop zetten op de aanvragen.”
Landbouwers konden hier vrijwillig op intekenen en deden dit vaak vanuit eigen bezorgdheden of na een milieu-inspectie. “Landbouwers hebben vaak geen idee wat de impact kan zijn van afstromende erf- en silosappen”, gaat Luys verder. “Elke stroom van water die beïnvloed wordt door een bedrijfsactiviteit, wordt aanzien als bedrijfsafvalwater. Daarom moet het ook op die manier worden behandeld.”
Houd je erf veegschoon
“Dat was een eerste thema dat uitgebreide aandacht kreeg tijdens de panelgesprekken”, laat Sandra Debevere van Inagro weten. “Zo mag bijvoorbeeld enkel niet verontreinigd hemelwater naar een infiltratiebassin vloeien. Bij al het ander water, ook na zuivering, wordt gesproken over ‘lozing’. Dit is vergunningsplichtig. Dan moet je voldoen aan de lozingsnormen die specifiek gelden voor de waterloop of riolering waarin je loost.”
Dit geldt dus ook voor de dunne fractie van de first flush. Dit is een systeem dat bij vergunningsaanvragen de laatste tijd extra aandacht krijgt. Dit is geen zuiveringssysteem, maar een scheidingssysteem tussen een geconcentreerde fractie (onverdund) en een minder geconcentreerde (verdunde) fractie.
Deze laatste is meer of minder zuiver afhankelijk van andere factoren op het erf, zoals het veegschoon zijn. Hier moet dus zeker goed aandacht aan besteed worden. Als je de verdunde fractie nog zou zuiveren met behulp van een rietveld, dan blijft dit alsnog gezuiverd bedrijfsafvalwater. Om dit te lozen moet je ook een lozingsvergunning hebben.
“Uitrijden op het veld is ook een optie”, gaat Debevere verder. “Op dit ogenblik is hier een grondstoffenverklaring voor nodig. We werken er in het project aan om een aantal stromen, zoals silosappen en melkspoelwater mee op de lijst van VLAREM-bijlage 2.2 te krijgen. Zo wordt dit op sectorniveau geregeld en hoeft niet elke landbouwer apart deze administratieve last moet dragen.”
Hemelwater afleiden naar infiltratiebeek
Belangrijk is om te voorkomen dat regenwater verontreinigd wordt. Op die manier kun je de hoeveelheid bedrijfsafvalwater verminderen. “Dit kan door dakgoten te plaatsen en het hemelwater, zonder dat dit over het erf stroomt, af te leiden naar een infiltratiebeek”, suggereert Katrien Geudens van praktijk- en voorlichtingscentrum Hooibeekhoeve.
“Ook is het interessant om te bekijken waar een overkapping zinvol is om te voorkomen dat hemelwater in contact komt met een verontreinigd erf. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de opslag van de vaste mest of de kalverhutten.”
Door vaste mest te overkappen kun je de hoeveelheid te zuiveren water verminderen. Beeld: Provinciaal onderzoekscentrum Hooibeekhoeve
Overkapping verbetert waterkwaliteit
In beide gevallen komt het hemelwater in contact met dierlijke mest, waardoor dit ook als dierlijke mest moet behandeld worden. Voor zo’n overkapping is wel een stedenbouwkundige vergunning nodig. Er wordt momenteel werk gemaakt van een modulaire vergunning naar analogie met de vergunning van een pocketvergister. “Als je uitgaat van negenhonderd liter water per jaar per vierkante meter, kan zo’n overkapping een grote besparing zijn in je mestopslag”, besluit Geudens.
Bron: Provincie Antwerpen
Beeld: Provinciaal onderzoekscentrum Hooibeekhoeve