Het is druk ten huize Van Hyfte in Ertvelde. De verbouwing van de melkveestal voor het inpassen van drie nieuwe melkrobots ligt op schema. Als het goed is gaan twee nieuwe melkrobots in maart van start bij een aparte vaarzengroep. Nog eentje volgt bij de zorggroep.
Vanaf dat moment telt het bedrijf in totaal negen melkrobots en dat is dan genoeg. Jonas Van Hyfte zoekt voortdurend waar het nog beter kan en waar nieuwe uitdagingen liggen: “De bedrijfsvoering verder optimaliseren is mijn voornaamste doel.”
550 melkkoeien, nu tóch met melkrobot
Jonas en zijn vrouw Céline melken met de hulp van Jonas’ oom Joris, vader Carlos en een vaste medewerker een totaal van 550 melkkoeien in Ertvelde. Het groeitraject van de afgelopen jaren maakt zonder meer indruk. In 2018 telde het bedrijf nog 260 melkkoeien die toentertijd nog allemaal klassiek werden gemolken in de 2×16-zij-aan-zij-melkstal.
“Vijf jaar terug zou ik nooit met een melkrobot hebben willen melken. Maar het vraagstuk arbeid heeft ons de voorbije jaren toch die kant opgeduwd.”
Nieuwe melkveestal met zes robots
De nieuwe melkveestal is nu ruim één jaar in gebruik en telt een totaal van zes melkrobots. Het automatisch melken bevalt erg goed. “Ik merk dat we per persoon veel meer werk kunnen doen”, ervaren Jonas en Céline die komen van een systeem met drie keer daags melken. Met nog drie nieuwe melkrobots op de planning worden straks alle koeien automatisch gemolken. “Dan gaat de melkstal eruit en komt extra stroruimte in de plaats. Daar willen we de close-up groep bij de droge koeien wat meer ruimte geven.”
Veel aandacht voor transitie
De droogstand en de opstart na het kalven zijn belangrijke aandachtspunten. Daar wordt tijd en energie in geïnvesteerd. “Vroeger kregen alle droge koeien een standaard droogstandsrantsoen. Met de oude werkwijze was de overgang van droogstand naar melkgevend rantsoen veel te groot en dat zag je vooral door de dunne mest kort na kalven. Door met twee groepen te werken is dat verbeterd.”
Niet alleen het rantsoen in de laatste fase van de droogstand is aangepast, sinds enige tijd krijgen alle koeien rondom kalven een extra bolus met extra calcium, gist en niacine, een behandeling met de YMCP Vitall bolus. Oudere koeien krijgen die bolus twee keer, met twaalf uur tussen. De calcium ondersteunt vooral het vlotter samentrekken van de baarmoeder na het kalven en stimuleert zo het afkomen van de nageboorte.
Herkauwtijd en vreettijd
Kort na kalven blijven de koeien standaard twee melkbeurten in de afkalfstal. Zodra de nageboorte eraf is en de koe de indruk geeft goed te starten gaan pasgekalfde koeien terug naar de melkgevende groep. “Na het kalven volg ik goed de vreettijd en de herkauwtijd van de koeien op. Dat zijn twee erg goede parameters om opstartproblemen maar ook zieke dieren in het algemeen vlot te detecteren. Ik gebruik vrij snel pijnstillers zodra ik merk dat koeien een gezondheidsdip vertonen en ik geef ze vaak een bolus met extra energie. Dat is vaak de eerste keuze. Als dat toch onvoldoende helpt, dan grijpen we eventueel verder in.”
Goed voeren aan het voerhek
De eerste vijftig dagen krijgen opstartkoeien maximum een kilo starter, een mix van maismeel en gerst aangevuld met methionine, choline en bèta-caroteen in de melkrobot. In totaal komt het bedrijf momenteel op 5,9 kg krachtvoerverbruik per 100 liter meetmelk, een stokpaardje van Jonas. Hij gaat prat op het gebruik van zoveel mogelijk intensief gemengde tmr met als doel om de koeien goed te voeren aan het voerhek en minder te richten op extra krachtvoergebruik.
“Ik streef ernaar dat koeien zoveel mogelijk op melkdrang naar de robot gaan, niet op basis van krachtvoergift. Een koe die gezond is geeft veel melk en kan in dit systeem perfect ronddraaien.”
Gemiddeld 37 tot 38 liter per dag
Gemiddeld ligt de dagproductie op 37 liter met 4,40 procent vet en 3,68 procent eiwit per koe. “Ik wil koeien op een goede en gezonde manier oud laten worden en probeer ze zo lang mogelijk te houden. Er is een duidelijke link tussen transitiemanagement en duurzaamheidscijfers”, ziet Jonas.
Niet teveel jongvee
Het afgelopen jaar kwam de melkveestapel uit op een vervanging van 17 procent, gemiddeld bedroeg het vervangingspercentage de voorbije tien jaar 22 procent, cijfers waar Jonas en Céline best trots op zijn. “We houden niet te veel jongvee aan en laten alle pinken merkertesten om alleen met de beste genetica door te gaan. De pinken insemineren we allemaal met gesekste rietjes, op negentig procent van de melkkoeien komt een witblauwe kruisingsstier.” Daarvoor zitten twee witblauwe kruisingsstieren in het ki-vat en die worden regelmatig gewisseld voor nieuwe genetica.
De tien procent beste melkkoeien krijgen wel weer een kans met een gesekst holsteinrietje. Het afkalven gebeurt vrijwel altijd zonder tussenkomst of hulp. “Vaarskalveren die geboren worden krijgen meteen gepasteuriseerde biest volgens een standaardprotocol. Dat is qua arbeid het gemakkelijkst werken.”
Toekomst van melkveebedrijf Van Hyfte
In de toekomst hopen Jonas en Céline nog de huisvesting van de jongste groep aan te pakken. Het past in hun continu zoeken naar verbeteringspunten en meer efficiëntie. “We merken dat er op vlak van jongveeopfok nog winst te behalen valt. Als het vergunningsbeleid het toelaat willen we graag nog in een kalverstal investeren.”
Tekst en beeld: Annelies Debergh