Het belang van ruwvoer staat centraal in dit artikel. Zowel financieel als technisch biedt goed ruwvoer grote voordelen. Maar hoe teel je goed ruwvoer? En welke keuzes zijn er rondom teeltmanagement van goed ruwvoer?
Hoe pas je bemesting toe in je teeltmanagement van ruwvoer?
Een goede teelt vergt veel van u als melkveehouder. Dit begint in het voorjaar bij de bemesting en de voorbereiding van het land op de mais- of grasteelt. Per grondsoort verschilt de aanpak en waar men op de zandgrond vroeg kan beginnen met bemesten is het op de klei soms moeilijker om hiermee op tijd te beginnen.
De timing van bemesting wordt vaak onderschat. Het is belangrijk om te weten wanneer de voedingsstoffen uit de mest en kunstmest beschikbaar komen voor de plant zodat deze ze optimaal kan benutten. Daarnaast is het belangrijk om (zoals ook in Melkveebedrijf juni jl. beschreven) zo min mogelijk te bemesten op momenten dat het eigenlijk niet kan. Zo blijft de bodemkwaliteit goed en vergroot de ruwvoeropbrengst.
Beregening steeds vaker nodig
De laatste jaren is het ook steeds vaker nodig om te beregenen. Wegen de kosten die hierbij gemaakt worden op tegen de extra opbrengst in volume en kwaliteit? Het antwoord hierop is zeker met de huidige voerprijzen vrij eenduidig ja. Een goede beregeningsbeurt kost gemiddeld 70 euro per ha. Met name in de mais is de extra zetmeelopbrengst en het volume en kwaliteit zeker de moeite waard.
Wanneer de mais in bloei raakt is het extra belangrijk om droogtestress te voorkomen omdat dit de periode is waarin de korrelzetting en dus de kwaliteit bepaald wordt. De prijs van maismeel ligt nu rond de 350 euro per ton. Hiervoor mag 5 keer beregend worden. De extra opbrengsten die dit met zich meebrengt wegen volgens onze berekeningen dubbel en dwars op tegen de prijs die u anders betaalt voor maismeel.
Teeltmanagement van ruwvoer: focus op de hoofdteelt
Het moment van zaaien kan ook bepalend zijn voor de kwaliteit van uw ruwvoer. In de regel geeft mais die vroeg gezaaid is een betere opbrengst dan de mais die na de eerste snede gras gezaaid wordt. Het kan lonen bij het zaaien van mais na gras om niet te wachten tot het gras de grens van 3,5 ton DS-opbrengst per hectare behaald heeft maar eerder te maaien en mais te zaaien. De iets mindere opbrengst gras is hierbij, afhankelijk van de bedrijfsvoering, verwaarloosbaar tegenover de betere opbrengst van de mais.
Eiwitverhouding in gras
Een belangrijke parameter om de kwaliteit van het gras te bepalen is het RE-gehalte. Dit getal is echter niet heilig. Het is namelijk veel belangrijker om een goede DVE/OEB-verhouding in de kuil te hebben dan die paar gram extra ruweiwit. Wanneer dit ruweiwit voor een groot deel bestaat uit OEB is de kans groot dat het net zo snel verloren gaat als dat de koe het opneemt, wat zonde is van de dure grondstof die eiwit is.
Te veel OEB in het rantsoen leidt tot een hoog ureumgehalte wat sterk correleert met eiwitverliezen. Om de goede verhouding DVE/OEB in het gras te behalen, is het belangrijk om correct te bemesten volgens wat u denkt te oogsten, en overbemesten vermijden. Overbemesten leidt immers wel tot meer eiwitten, maar de koe kan er relatief weinig mee. Naast het feit dat het niet efficiënt is, kost het ook meer krachtvoer (en dus geld!) om dit in het rantsoen te corrigeren.
Tekst: Hein Smolders
Je hebt zojuist een deel van een artikel uit het vakblad Melkveebedrijf gelezen. Meer van dit, thuis op de mat?