Naar aanleiding van een botulisme-uitbraak op een Oost-Vlaams melkveebedrijf in april jongsleden waarschuwt DGZ andermaal voor de ziekte. Zeker op gemengde rundvee- en pluimveebedrijven kan het aangewezen zijn om jaarlijks te vaccineren om zo de mogelijke schade als gevolg van een intoxicatie te minimaliseren.
Oorzaak
Botulisme wordt veroorzaakt door de toxines geproduceerd door C. botulinum. Deze bacteriën omvatten een groep van verschillende stammen die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze een gifstof (toxine) produceren die spieren verlamt. In een warm, vochtig, eiwitrijk en zuurstofarm milieu en bij een hoge zuurtegraad (pH > 4,5) vermeerderen de kiemen zich massaal met productie van toxines. Deze toxines (A-G) veroorzaken verlamming. Bij rundvee zijn vooral types B, C en D belangrijk. Types C en D worden in verband gebracht met kadavers van respectievelijk watervogels en pluimvee. Voeder en water kunnen besmet zijn met de kiem of het toxine doordat er zich kadavers van kleine of grotere zoogdieren of vogels in bevonden. Ook vochten uit kadavers zouden kunnen besmettelijk zijn, net als bodemstrooisel uit pluimveestallen waarin nog kadaverresten aanwezig waren. In geval van type B wordt een besmetting vooral gelinkt aan slecht bewaard ruwvoeder (hoge pH, vochtig) en draf.
Symptomen
De periode tussen besmetting en symptomen is afhankelijk van de hoeveelheid toxine die opgenomen wordt. Bij runderen varieert deze tussen 18 uur en 17 dagen. De klinische symptomen bij botulisme type B zijn aanvankelijk gerelateerd aan spijsverteringsstoornissen (indigestie en/of diarree, speekselen). Later kunnen verlammingsverschijnselen optreden, hoewel niet noodzakelijk. Bij botulisme van type C en D is de verlamming wel steeds het belangrijkste symptoom. In het begin vertonen aangetaste dieren spiertrillingen en een verhoogde neiging om te gaan liggen. Daarnaast stappen ze stijver met de achterbenen wat wijder uit elkaar en hebben ze het moeilijk bij het opstaan. De verlamming begint aan de achterhand (slappe staart) en breidt zich verder uit naar voren toe. De verlamming van de kauwspieren leidt tot verminderde voedselopname met soms ophoping van voederproppen in de mondholte en speekselen. Bij erge gevallen is er een verminderde tongtonus waardoor de tong zelfs uit de muil kan hangen. Sterfte treedt meestal op door verlamming van de hart- en ademhalingsspieren tussen enkele uren en tien dagen na het begin van de symptomen.
Diagnose
De diagnose kan vermoed worden op basis van de symptomen, maar omdat de ziektetekens vaag kunnen zijn, is labo-onderzoek aangewezen. De lever vormt het beste staal. Mogelijke andere stalen zijn pensinhoud en mest. De ideale stalen zijn afkomstig van de eerste acuut gestorven dieren omwille van de hoge dosisopname. Vaak moeten er verschillende stalen onderzocht worden vooraleer er één positief is. Het toxine is immers regelmatig niet meer aan te tonen omdat het na de dood geresorbeerd is of verwerkt door andere bacteriën. Een negatief resultaat laat dus niet toe botulisme uit te sluiten.
De prognose van dieren die besmet zijn en symptomen vertonen, is zeer gereserveerd tot slecht. Het percentage dieren dat herstelt is vaak heel gering (kleiner dan 10%). Indien men toch wil behandelen, is het van belang dat de besmettingsbron wordt verwijderd. Het toedienen van antiserum (dat gebaseerd moet zijn op het vooraf typeren van het toxine) is in theorie mogelijk maar dit serum is in België niet beschikbaar, waardoor enkel een ondersteunende behandeling mogelijk is.
Preventie
Wil je botulisme vermijden, dan moet je verhinderen dat er toxines aanwezig zijn in de diervoeding. Hierbij is het belangrijk te voorkomen dat er kadavers in grasland of in kuilvoeders terechtkomen. Opgemerkte kadavers dienen bij het oogsten onmiddellijk verwijderd te worden. Bij het maaien zelf kunnen ‘wildredders’ het wild wegjagen zodat ze niet in het maaisel terechtkomen. Bovendien moet de kuil van goede kwaliteit zijn. Ook moet voorkomen worden dat grasland voor runderen bemest wordt met mest afkomstig van pluimvee.
Daarnaast vormen stilstaande poelen waar runderen uit kunnen drinken of overstroomde weides een risico voor besmetting.
Heb je een besmette weide? Laat die dan gedurende een jaar niet begrazen. Tijdens die periode is het aan te raden de weide te maaien en het hooi te vernietigen.
Een andere preventieve maatregel – naast het vermijden van toxines in het voeder – is vaccinatie tegen botulisme. Het vaccin is effectief, maar heeft pas maximaal effect twee weken na de tweede vaccinatie. Let wel, het werkt niet therapeutisch.
Extra voorzorgen
Aangezien er een duidelijk verband is aangetoond tussen botulisme en de aanwezigheid van pluimvee op een rundveebedrijf of op naburige bedrijven, kan het zeker op gemengde rundvee- en pluimveebedrijven aangewezen zijn om jaarlijks te vaccineren om zo de mogelijke schade (financieel maar ook emotioneel) als gevolg van een intoxicatie te minimaliseren. Een andere noodzakelijke preventieve maatregel voor gemengde bedrijven is het opslaan van pluimveemest in afgesloten containers (weg van vogels, roofdieren, honden en katten) en dit liefst zo ver mogelijk verwijderd van het rundvee. Ook het gebruik van gescheiden machineparken voor pluimvee en runderen is aan te raden. Om de infectiedruk in de kippenstal te beperken, kan tijdens leegstand ontsmet worden met formaline 10%.