Het bruto-inkomen uit korrelmaïs wordt bepaald door de korrelopbrengst, maar ook door de droogkosten. Zeker in een tijd waarin de energieprijzen nog steeds hoog te noemen zijn, kunnen droogkosten een aanzienlijk verschil in financiële opbrengst maken. Een tijdige afrijping van de korrel, zoals dit het geval is bij ultravroege tot vroege rassen als KWS Nevo en KWS Emporio, speelt hierin een belangrijke rol.
Hoger bruto-inkomen
Waar het ultravroege ras KWS Nevo (FAO 180) door haar zeer hoge drogestofgehalte zorgt voor lage droogkosten per kilo product, ligt dit drogestofgehalte bij het vroege ras KWS Emporio (FAO 215) iets lager. Het is hier de combinatie van het drogestofgehalte en de hoge voederwaardeopbrengst (korrelopbrengst) die zorgt voor een mooie droogkostenbesparing per hectare. Zoals in onderstaande grafiek te zien is, betaalt de keuze voor maïsrassen met een vroege korrelrijpheid zich in de praktijk duidelijk terug en kan de juiste raskeuze een voordeel tot wel 200 euro per hectare opleveren in vergelijking met het gemiddelde van alle onderzochte rassen. Belangrijk om hierbij aan te merken is dat de droogkosten effect hebben op een deel van het (extra) potentieel te behalen saldo. Het extra financiële rendement wordt daarnaast onder meer bepaald door zaken als hoge zetmeelopbrengsten en goede landbouwkundige eigenschappen, waar de Boost-maïsrassen zich mee onderscheiden.

Droogkostenbesparing
Laten we dieper ingaan op het aandeel van de droogkosten op het totale potentiële, financiële rendement van de maïsrassen in het ultravroege tot vroege segment.
Hoe lager de FAO-index, hoe vroeger de maïs bloeit, hoe sneller de korrel afrijpt en dus sneller indroogt.
Bij droge korrelmaïs zijn zo goed als alle suikers omgezet in zetmeel, wat resulteert in maïs met een laag vochtgehalte. Maïsrassen met een hogere FAO-index zullen op hun beurt later gaan bloeien, waardoor de korrels ook later zullen afrijpen. Hierdoor drogen de korrels later in en worden de gewenste (lage) vochtgehaltes later bereikt.
Natte maïs levert, door het hoge vochtgehalte, meer kilo’s aan maïsgraan. In een donker, laat of nat seizoen rijpen maïsrassen die in de korrel laat zijn, maar moeilijk af. Om voor bewaring een voldoende hoog drogestofgehalte te realiseren, lopen de droogkosten daardoor al snel op. Zo kan het kostenplaatje voor droging zomaar 4 à 5 euro/ton per graad vocht hoger uitkomen dan wanneer u kiest voor vroegrijpe rassen. Met een ultravroeg ras als KWS Nevo kunt u tot meer dan 50% besparen op uw droogkosten ten opzichte van maïsrassen uit het half vroege segment.
Voorbeeldberekening als referentie:
FAO-klasse | % vocht bij oogst* | % vocht na droging | Verschil in % | Droogkosten/ % vocht | Droogkosten in euro/ton | |
KWS Nevo | Ultravroeg | 23,5 | 15 | 8,5 | 4,5 | 38,25 |
KWS Emporio | Vroeg | 27,1 | 15 | 11,7 | 4,5 | 54,45 |
Ashley | Half vroeg | 28,7 | 15 | 13,7 | 4,5 | 61,65 |
LG32.257 | Half vroeg | 30 | 15 | 15 | 4,5 | 67,5 |
* Bron: ILVO Aanbevelende Rassenlijst 2025 – korrelmaïs

Volggewas
Naast de lage droogkosten bieden de ultravroege en zeer vroege rassen ook meer ruimte om in het najaar in betere omstandigheden een volggewas of groenbemester te zaaien.
Heeft u vragen over de keuze voor ultravroege en zeer vroege maïsrassen?
Neem dan contact op met uw KWS-adviseur of maïszaaizaadleverancier.