In de glooiende velden van Tasmanië lopen koeien dag en nacht buiten. Met een rantsoen dat bijna volledig uit vers gras bestaat, zijn deze koeien echte grazers. Desalniettemin hebben deze koeien goede vet en eiwit gehaltes in de melk. Piet Raedts, onderzoeker aan de Universiteit van Tasmanië geeft een kijkje in het leven van melkveehouders in deze regio.
Melkveehouderij op de groene velden van Tasmanië
Koeien in Tasmanië, een eiland ten zuidoosten van Australië, lopen 365 dagen per jaar buiten. Dit is mogelijk dankzij een stabiel gematigd klimaat, waarbij de temperatuur het hele jaar door tussen de vijf en 22 graden Celsius ligt. In de zomer is de gemiddelde temperatuur overdag rond de zeventien graden en in de winter rond de negen graden Celsius. Alleen in de winterperiode kan er lichte nachtvorst zijn. Er valt jaarlijks gemiddeld 1.100 millimeter regen in Tasmanië. In Nederland ligt deze waarde gemiddeld op 875 millimeter.
De neerslag in Tasmanië is echter niet gelijk verdeeld over het jaar. In de zomer zijn er veel droge perioden en de meeste regen valt in de winter. Ook kunnen er harde stortbuien ontstaan. Dit betekent dus dat een goede grasopbrengst valt of staat met goed watermanagement. De melkveebedrijven in Tasmanië zitten met name in het noordwesten, waar de hoeveelheid neerslag het meest gelijkmatig verdeeld is over het jaar.
Onderzoek naar voeding, grasland, irrigatie en bemesting
Na jarenlang als adviseur te hebben gewerkt in Zuid-Nederland en België, vertrok Piet Raedts acht jaar geleden naar Tasmanië. Hier werkt hij als onderzoeker aan de Universiteit van Tasmanië. Op de proefboerderij van de universiteit met 350 koeien doen ze onderzoek naar voeding, grasland, irrigatie en bemesting.
“Het rantsoen van koeien in Tasmanië bestaat voor het grootste gedeelte uit vers gras”, vertelt Piet Raedts. “Ongeveer zeventig procent van het totale rantsoen produceren de boeren zelf. De rest, wat krachtvoer, voordroogkuil en hooi, wordt aangekocht van andere bedrijven, die gras over hebben. Bijna alle voordroogkuil wordt in balen gewikkeld en is hierdoor makkelijk te verhandelen. In het voorjaar is er voldoende extra gras beschikbaar om te bewaren voor de rest van het jaar.”
Draaimelkstallen in de buitenlucht
Stallen worden er niet gebruikt in Tasmanië. Er staat enkel een melkstal midden in de uitgestrekte weilanden. De koeien worden over het algemeen twee keer per dag naar de melkstal gebracht. In Tasmanië moet het melken snel gebeuren. De meeste bedrijven hebben slechts één melker.
Het merendeel van de nieuwe melkstallen bestaat uit draaimelkstallen. Als uiers schoon zijn wordt het melkstel direct aangesloten. Voorbehandeling en een momentje wachten voor het aansluiten van het melkstel wordt dan niet toegepast. Zo kan één persoon in een draaimelkstal rond de driehonderd koeien per uur melken. Alleen tijdens het melken krijgen de koeien krachtvoer aangeboden. De hoeveelheid hiervan kan sterk variëren per bedrijf: veelal van één tot 3,5 kilogram krachtvoer per melkbeurt. De melkproductie van koeien in Tasmanië is lager dan in bijvoorbeeld Nederland of België.
Kruising tussen Holstein-Friesians en Jerseys
Een veelgebruikt ras is de Nieuw-Zeelandse Kiwi Cross: een kruising tussen Holstein-Friesians en Jerseys. Deze koeien zijn goede grazers, die goed produceren uit gras met weinig krachtvoer. Ze zijn gemiddeld 480 kilogram zwaar. “Deze koeien passen goed op de meeste bedrijven in Tasmanië, maar er zijn ook bedrijven met Jerseys of Holsteins”, vertelt Raedts.
“Door de grote verschillen in koeienrassen en gehaltes in de melk wordt de melkproductie niet weergeven in liters per koe, maar in kilogram vet en eiwit, eventueel per kilogram lichaamsgewicht. De gehaltes aan vet en eiwit in de melk liggen gemiddeld rond de 4,60 procent vet en 3,65 procent eiwit. Grote koeien met een hoge melkproductie zouden in deze regio snel in een negatieve energiebalans komen. Bij grazen is er een fysieke beperking op de hoeveelheid droge stof die koeien kunnen grazen in de weide. Dit is over het algemeen zestien tot achttien kilogram droge stof per dag, met daar bovenop nog een beetje krachtvoer in de melkstal. Voor Holstein-Friesians met een hoge piekproductie is dit niet genoeg.”
Afkalven in het voorjaar
Vruchtbaarheid van de melkveestapel is in Tasmanië een belangrijke factor. Er wordt in deze regio gebruik gemaakt van seizoensgebonden afkalven. Koeien kalven dan bijna allemaal af in het vroege voorjaar. Zo is in de piek van de lactatie het meeste gras beschikbaar. In de winterperiode, wanneer er minder gras groeit, staan alle koeien van het bedrijf droog. De melkstal ligt dan gedurende een maand stil. Bij seizoensgebonden afkalven worden alle koeien in dezelfde periode geïnsemineerd. De eerste dag van inseminatie is een belangrijke datum. Koeien krijgen vanaf deze datum tien weken de kans om drachtig te worden. De periode waarin ze afkalven moet namelijk goed passen in de groeicurve van gras op het bedrijf. Koeien die na deze periode niet drachtig zijn, gaan niet mee met de volgende ronde en worden afgevoerd van het bedrijf.
Raedts ziet wel dat een klein deel van de boeren ervoor kiest om een gedeelte van de veestapel in het najaar te laten afkalven. “Dit gaat dan vaak om dertig procent van de koeien op deze bedrijven”, laat Raedts weten. “Deze melkveehouders krijgen dan gemiddeld een hogere prijs krijgen voor hun melk, hoewel het in deze tijd van het jaar wel moeilijker is om aan voldoende voer te komen. Er groeit immers minder gras in de winter en de prijs om voer aan te kopen ligt hoog in deze regio.”
Melkveehouderij in Tasmanië
Tasmanië is een eiland ten zuidoosten van het Australische vasteland. Met een oppervlakte van ruim 68.000 vierkante meter is Tasmanië anderhalf keer zo groot als Nederland. Toch telt het gebied maar een half miljoen inwoners. De voertaal is Engels en een enkeling spreekt Wororan, de lokale taal van de Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië. Veertig procent van de oppervlakte van het eiland is beschermd natuurgebied. In de noordelijke regio liggen rond de 375 melkveebedrijven met gemiddeld 475 koeien. Verder zijn er in de oostelijke regio nog extensieve akkerbouwers en schapenhouders.
Op de kaart Australië met daaronder, het geel gekleurde eiland, Tasmanië
Extensieve bedrijven in Tasmanië
Er zijn circa 180.000 melkkoeien in Tasmanië, die verspreid zijn over 375 melkveebedrijven. Australië produceert 8,5 miljard liter melk, waarvan tien procent uit Tasmanië komt. Ongeveer de helft van de binnenlandse melkproductie gaat op export, waarvan een deel in de vorm van melkpoeder.
Melkveebedrijven in Tasmanië hebben de ruimte. Het is niet zozeer het totaal aantal hectares per bedrijf dat telt. In Tasmanië kijkt men naar het aantal hectares ‘milking platform’. Dit is het deel van het land dat beschikbaar is om begraasd te worden door de melkgevende koeien. Percelen die te ver weg liggen van de melkstal worden namelijk extensiever uitgebaat en veelal begraasd door jongvee, droge koeien en deels gebruikt voor voordroogkuil of hooi. Elk bedrijf heeft ook een redelijk oppervlakte aan paden, dammen, greppels en bomen. Melkveehouders komen al gauw uit op honderdvijftig tot tweehonderd hectare milking platform voor een bedrijf met vijfhonderd koeien.
De grootste bedrijven hebben duizend melkkoeien rond een melkstal. Deze koeien worden vaak opgedeeld in twee kuddes. Dan zijn er altijd twee personen bezig rond het melken: de één melkt en de ander haalt de koeien op. Van oudsher waren de meeste bedrijven familiebedrijven.
Zakelijke investeerders kopen bedrijven op
Steeds meer grote zakelijke investeerders kopen bedrijven op en dit deel is inmiddels gegroeid tot meer dan de helft van de melkkoeien in Tasmanië. In deze regio hoeft men geen stallen te bouwen, maar als je investeert in een melkstal, moet je de grond waar de koeien grazen in eigendom hebben. Meer hectares hebben geeft ondernemers de mogelijkheid om meer koeien te kunnen houden en schaalvoordeel te behalen, maar de totale investering inclusief grond is dan hoog, wat vaak moeilijk is voor familiebedrijven.
Anders omgaan met de bodem in Tasmanië
Bemesting gaat ook anders in Tasmanië. “Drijfmest kennen ze hier niet”, vervolgt Raedts zijn verhaal. “De melkstal en de wachtruimte voor het melken worden schoongespoeld met veel water. De vezels in de mest die daar gevallen is en andere vaste delen worden vervolgens gescheiden in een soort bezinkput. De rest, wat ze hier dan ‘effluent’ noemen, stroomt door naar een groot bassin. In de zomer wordt deze effluent over het land beregend, zodat de bodem vocht en een beetje bemesting in één keer krijgt. De vaste fractie wordt sporadisch verspreid bij bijvoorbeeld het opnieuw inzaaien van grasland. Aan de hand van het aantal koeien, oppervlakte wachtruimte en neerslagpatroon wordt de hoeveelheid wettelijk noodzakelijke effluentopslag bepaald.”
Water voor beregening én elektriciteit
Op dit groene eiland wordt het hele jaar door elektriciteit opgewekt met behulp van waterkrachtcentrales, die aangesloten zijn op hooggelegen meren. Het water wordt dan geloosd in rivieren en loopt via deze rivieren en pijpleidingen naar de irrigatiesystemen van melkveehouders. Ook vangen ze water op van overvloedige regenval in de winter en in dammen op het eigen bedrijf, waaruit wordt beregend. Zo is de wateraanvoer in Tasmanië het hele jaar door redelijk betrouwbaar en kan men efficiënt beregenen.
Er zijn veel zogenoemde pivot irrigatiesystemen in gebruik, waarbij het grasland beregend wordt in grote cirkelvormige gebieden. Melkveehouders kunnen met één druk op de knop een volledig pivot van 25 tot soms wel ruim honderd hectare groot laten beregenen. De bedrijven beregenen gemiddeld ongeveer vijftig tot zestig procent van hun land. Hier is voor deze regio nog winst te behalen volgens Raedts: “Je verliest veel gras als je je irrigatie niet op orde hebt. In de droge zomers is dit wel echt een must om voldoende ruwvoer voor je koppel te hebben. Het is veel werk om voordroogkuil uit balen in de wei bij te voeren, en dit ruwvoer is van mindere kwaliteit dan vers gras. Idealiter zouden bedrijven 90 procent van de milking platform moeten kunnen beregenen.”
Beweiden doen ze zonder afrastering in Tasmanië
Virtual fencing is een groeiend beweidingssysteem in Tasmanië. Hiervoor wordt in Australië gebruik gemaakt van het systeem van het Nieuw-Zeelandse bedrijf Halter. Daarbij dragen koeien een halsband die geluid maakt wanneer een koe in de buurt van de virtuele omheining komt. Als de koe niet stopt wordt een schok veroorzaakt. Dit systeem van Halter kan ook gebruikt worden voor het terugroepen van koeien naar de melkstal. Op deze manier zijn melkveehouders minder tijd kwijt aan het ophalen van de koeien en het opzetten van tijdelijke afrastering. Ook kunnen de te begrazen gebieden dan veel gemakkelijker worden aangepast. De halsbanden werken op zonne-energie en zijn verbonden met een basisstation in de weide en met een communicatiestation in de stal.
Wat is virtual fencing?
Virtual fencing is een beweidingsmethode waarbij via een app de plek van afrastering virtueel kan worden vastgesteld. Dit wordt dan doorgestuurd naar de halsband die de koeien dragen. Op deze manier kan een grasperceel gemakkelijk worden verdeeld in kleinere stukken. Op de grote percelen van Tasmanië is deze methode uitermate geschikt, omdat melkveehouders met dit systeem veel gemakkelijker twee keer per dag een nieuw stuk gras van de juiste omvang aan de koeien kunnen geven, zonder steeds tijdelijke afrastering te moeten verplaatsen.
In Nederland zijn de eerste bedrijven inmiddels aan de slag gegaan virtual fencing. Deze nieuwe manier van beweiding werd vorig jaar onder andere op de RMV in Gorinchem geïntroduceerd door het bedrijf Collie.
Klimaat van Tasmanië
Klimaatverandering doet ook zijn intrede in Tasmanië. Het weer wordt steeds extremer met hevigere buien en langere periodes met droogte. Dit veroorzaakt soms overstromende rivieren, wat dan de afrastering kan vernietigen. Toch geeft het op dit moment nog geen grote problemen volgens de onderzoeker: “Het betekent beter vooruit plannen voor droge perioden. Er zal bijvoorbeeld meer voordroogkuil beschikbaar moeten zijn in de opslag. De huidige uitdagingen rondom Europese wetgeving gelden in Tasmanië niet. Tuurlijk is deze regio ook verbonden aan wetgeving met betrekking het uitrijden van mest, maar stikstof is hier nog geen beperking. Het zijn hier natuurlijk ook veel minder bedrijven op heel veel meer grond. Er wordt hier nog vertrouwd op ‘good practice’, oftewel verantwoorde keuzes maken.”
In de acht jaar dat Raedts in Tasmanië werkt, heeft hij vooral geleerd dat in dit deel van de wereld melkveehouders nog dichter bij de natuur staan. Het neerslagpatroon is een belangrijke factor voor melkveehouders. Het heeft namelijk direct grote gevolgen voor hun melkproductie. Voor de toekomst hoopt Raedts dat de werkefficiëntie nog meer verbeterd kan worden. Ook geldt personeelstekort in deze regio.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: Piet Raedts
Het hele artikel, thuis op de mat?
Nog geen abonnement op vakblad Melkveebedrijf maar wil je deze wel thuis op de mat ontvangen?
Met een abonnement op vakblad Melkveebedrijf ontvangt je elf keer per jaar het laatste nieuws. Elke editie heeft een nieuw, toepasselijk thema. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. Daarmee maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-melkveehouders.
Shop hiernaast direct een jaarabonnement of ga naar melkveebedrijf.be/abonneren voor alle mogelijkheden.