Hoe motiveert u als (beginnend) robotmelker de koeien én gras te eten én gemolken te worden? Dat kwam aan de orde tijdens het webinar over robotmelken en beweiden op 17 februari jongstleden. Het webinar komt voort uit het WeideWijs-project, waarin twee onderzoeksinstellingen, twee adviesbureaus en acht melkveehouders samen zoeken naar de beste manieren om weiden en robotmelken te combineren. Ze worden hierin ondersteund door leveranciers van automatische melksystemen.
In de maart-editie van vakblad Melkveebedrijf besteden wij al aandacht aan het Weidewijs-project. In dit artikel gaan we op een aantal zaken nog iets dieper in.
Combineren weiden en melkrobot
Van de Vlaamse veehouders die een nieuw melksysteem aanschaffen, kiest ruim de helft voor een melkrobot. Robotmelken en weiden vormen samen een moeilijk evenwicht. Weidegang kan nochtans de voerkosten drukken, is meestal goed voor de klauwgezondheid en valt goed in de smaak bij de consument. Uit een enquête van Weidewijs in het voorjaar van 2022 onder 127 Vlaamse melkveehouders blijkt dat een derde van de melkveehouders die niet beweiden dit doen omdat het moeilijk te combineren is met de melkrobot. Een even belangrijke reden om niet te beweiden is het vermijden van schommelingen in het rantsoen. Andere redenen zijn een te kleine huiskavel, mest efficiënt willen gebruiken en de huiskavel laten roteren met bouwland. Als melkveehouder wilt u de koeien motiveren zoveel mogelijk weidegras op te nemen. Maar u wilt ook dat de koeien met regelmaat de robot bezoeken. Hoe zorgt u dat het één niet ten koste gaat van het andere? Vanuit het project Weidewijs komen hiervoor zes praktische tips.
1. Kies een weidesysteem dat bij het bedrijf past
Bekende systemen zijn:
- Standweiden door middel van Kurzrasen of Nieuw Nederlands Weiden (roterend standweiden). Dit betekent dat koeien langere tijd (weken) op één perceel lopen. Koeien nemen dan vooral de hergroei op.
- Dynamisch omweiden. Hier lopen koeien maximaal twee dagen op een perceel. Het perceel wordt egaal afgevreten, waarna de koeien weer doorgaan naar het volgende. Ten opzichte van standweiden is er meer infrastructuur nodig (koepaden en drinkpunten) en doorgaans ook meer arbeid wanneer gebruik wordt gemaakt van tijdelijke afrastering.
- Nog dynamischer weiden. Dit laatste met een ABS-systeem of een ABC-systeem, waarbij het weide-areaal opgedeeld is in blokken waarop koeien worden omgeweid. Bij ABC-weiden wordt het weideplatform opgedeeld in blokken A, B en C. Vanaf de robot vertrekken de koepaden naar de blokken. In het voorbeeld dat geschetst werd, startten de koeien op een perceel in blok A. Na een melkbeurt kan de koe door naar perceel B. Na nog weer gemolken te zijn, kan de koe door naar blok C. Idee achter dit systeem is dat de koe gelokt door een nieuwe strook vers gras genegen is de robot te bezoeken en zo voldoende melkingen te bekomen. Het ABS-systeem werkt volgens hetzelfde principe. Echter is hierbij één weideperiode van een 8-tal uur vervangen door een stalperiode.
Aantal koeien per hectare huiskavel
Bij de keuze voor een weidesysteem is het aantal koeien per hectare huiskavel een belangrijk gegeven. Ligt dit rond de tien, dan past standweiden doorgaans het beste. Rond de zes past dagelijks omweiden middels het ASS-systeem het beste. ASS betekent één blok van acht uur weiden, gevolgd door twee blokken stal van ieder acht uur. Ligt het aantal koeien per hectare huiskavel rond de vier, dan past een ABS- of ABC-systeem het beste.
In het Weidewijs-webinar werd een voorbeeld geschetst van een bedrijf met twee melkrobots en 120 koeien. Welk systeem het beste bij zo’n bedrijf past, hangt onder andere af van de grootte van de huiskavel. Is de grootte van de huiskavel bijvoorbeeld twaalf hectare, dan betekent dit tien koeien per hectare huiskavel. Bij twintig hectare is dit zes en bij dertig hectare is dit vier.
2. Begin er vroeg aan
Hiermee wordt bedoeld vroeg in het seizoen en vroeg op de dag. Begin in het voorjaar zodra de draagkracht voldoende is (hakproef) en er voldoende grasgroei is. Geef koeien al vroeg op de dag gelegenheid om te weiden. Dat past goed bij hun natuurlijk ritme. Koeien zijn van nature gewend bij zonsopgang en zonsondergang te grazen. Dat kun je ook gebruiken om koeien actief naar buiten te laten gaan.
3. Leer jongvee grazen
Ideaal is als het jongvee vanaf zes maanden leeftijd gespreid over twee seizoenen zo’n 200 dagen ‘opvoeding’ krijgt in de wei. Dit is ook belangrijk voor het opbouwen van weerstand tegen parasieten. Onderzoek laat zien dat vaarzen die al geweid hebben voor afkalven als nadien als melkkoe meer tijd spenderen aan grazen en grotere afstanden afleggen. In het eerste seizoen kunnen de kalveren vanaf zes maanden leeftijd zes tot negen weken of nog iets langer naar buiten, waarbij er wel rekening mee moet worden gehouden dat ze voldoende bijvoeding krijgen. De vaarzen kunnen ook in het voorjaar naar buiten, zodra ze drachtig gescand zijn. Hiermee bouwt het jongvee ook een natuurlijke weerstand tegen parasieten als maagdarm- en longwormen op. Belangrijk is de dieren niet op zwaar besmette percelen te laten weiden. Dus niet op de wei waar het vorig jaar niet-behandelde kalveren hebben gelopen. De dierenarts kan helpen bij het opstellen van een goed behandel- en controleplan tegen parasieten.
4. Pas het rantsoen aan
Bepalend hierbij is de optiek die de melkveehouder nastreeft omtrent beweiden. Vindt u het als melkveehouder belangrijk een goedkope grondstof te valoriseren, of geeft u de voorkeur aan het winnen van wintervoorraad? Zorg in overleg met de veevoeradviseur voor een passend rantsoen in combinatie met weidegras. Als er voldoende smakelijk gras staat, en de koe komt niet met een volle pens de wei in, dan kan de drogestofopname al snel boven de één kilogram per uur liggen. Bij bijvoorbeeld Kurzrasen is dit al snel minder.
5. Niet beweiden in opstartfase
Bent u net gestart met een melkrobot? Laat eerst uzelf en de koeien hieraan wennen voordat u combineert met weidegang. Plan daarom bij voorkeur de opstart van de melkrobot in het najaar.
6. Bied water op de weide aan
Soms wordt gedacht dat water een lokmiddel kan zijn om koeien naar de stal en dus de robot te krijgen. Daarbij wordt op de wei geen water aangeboden. Het blijkt echter dat koeien die op de wei water krijgen, niet minder vaak naar de robot gaan bij afstanden tot 300 meter. Koeien drinken voornamelijk (tachtig procent) overdag. Veertig procent van de totale wateropname vindt plaats na het melken/voeren. Ook is er een verband tussen de wateropname en de drogestof-opname.
Een aantal hete hangijzers bij weiden en robotmelken
Tijdens het webinar werden een aantal ‘hete hangijzers’ voor melkveehouders die willen beweiden en robotmelken behandeld.
Op welk moment mogen koeien naar buiten?
Tot welk moment in het melkinterval (= tijd tussen twee melkingen) koeien naar buiten mogen is heel bedrijfsspecifiek. Sommige veehouders geven hierbij voorrang aan melken. Dan mogen de koeien naar buiten tot ze bijvoorbeeld zestig procent van hun melkinterval gehaald hebben. Zitten ze dichter bij het moment dat ze gemolken zouden moeten worden, dan mogen ze niet meer naar buiten. Een koe die drie keer per dag wordt gemolken heeft een melkinterval van acht uur. Dus als op zo’n bedrijf de koe ongeveer vijf uur geleden voor het laatst gemolken is, mag zij niet meer naar buiten tot ze gemolken is. Andere melkveehouders geven aan dat koeien naar buiten mogen, ook al hebben ze honderd procent van hun melkinterval gehaald. Dus koeien die melkpermissie hebben, mogen zelfs de wei opgaan. Welke software-instelling uiteindelijk het beste is, hangt af van de specifieke bedrijfssituatie af. Bijvoorbeeld. al naargelang de beschikbaarheid van voer aan het voerhek.
Selectiepoort binnen of buiten?
Sommige veehouders vragen zich af of een selectiepoort beter binnen of buiten kan staan. Ook dit verschilt per bedrijf. De voordelen van een selectiepoort binnen zijn dat er minder slijtage is (geen weersinvloeden) en gemakkelijker in onderhoud. De voordelen van een selectiepoort buiten zijn dat een koe meer naar buiten wordt gelokt en dat de poort geen ruimte binnen in beslag neemt.
Hoe kuddegedrag voorkomen?
Als je melkt met melkrobots kan het gebeuren dat alle koeien op hetzelfde moment willen grazen, rusten of naar binnen willen. Een koe blijft immers een kuddedier. Dit zorgt voor piekmomenten met files en momenten van stilstand op de robot. Melkveehouders vragen zich af hoe dit valt te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door langere periodes dan drie uur te beweiden. Als koeien maar drie uur op de wei mogen, dan gaan ze zich opgejaagd voelen en willen ze allemaal tegelijk naar buiten. Met bijvoorbeeld ABC-beweiden (iedere keer nieuw perceel) en Kurzrasen (doorgaans grotere oppervlaktes) zorg je al voor spreiding. Het is ook belangrijk overbezetting op de robot te vermijden. Ook kunnen weiden via de melkrobot of selectiepoort een optie zijn. Water op de weide geven draagt ook bij aan minder kuddegedrag. Er is dan minder risico dat een dominante koe naar binnen gaat om te drinken, waarbij de rest erachteraan loopt.
Wat is de maximale afstand tussen melkrobot en weide?
Veel melkveehouders zijn benieuwd naar de maximale afstand tussen melkrobot en weide. Dit kwam tijdens het webinar dan ook aan de orde. Onderzoeken geven aan dat er tot 500 meter geen verschillen zijn in productie, aantal melkingen, graastijd en aantal ophaalkoeien. Verder dan 500 meter is er niet veel onderzoek beschikbaar in Europa. In bijvoorbeeld in Australië en Nieuw Zeeland zie je vanaf 500 meter gemengde resultaten, maar er zijn ook praktijkvoorbeelden gekend waarbij 800 meter geen belemmering blijkt
Hoe weiden en robotmelken als je een perceel aan de overkant van de straat hebt?
Zonder kostbare ingrijpende infrastructurele aanpassingen, bijvoorbeeld met een tunnel onder de grond (boviduc) of een oversteekplaats over de weg lukt dit helaas niet. Bekijk hier een filmpje van een melkveehouder met een slim oversteeksysteem voor koeien.