In het kader van de huidige covid-19 pandemie en omdat besmetting met het SARS-CoV-2 bij bepaalde diersoorten werd vastgesteld, werd er besloten om de besmetting met dit virus op te nemen in de officiële lijst van de aangifteplichte dierziekten. Deze aangifteplicht is sinds 29 juni 2020 verplicht voor alle houders van dieren, dierenartsen en laboratoria.
Enige waakzaamheid voor het virus is geboden, voornamelijk dan bij bepaalde dieren die gevoeliger zijn voor het virus (bv. katten en marterachtigen, zoals fret en nerts). Dierenartsen die op basis van klinische symptomen of laboresultaten een ernstige verdenking van besmetting met het SARS-CoV-2 vermoeden, moeten dit melden aan de lokale Locale controle-eenheden (LCE) via de procedure van meldingsplicht.
De dierenarts kan op vrijwillige basis steeds beslissen om een monster te nemen en een analyse te laten uitvoeren zoals in het geval van een uitsluitingsdiagnose, en waarbij melding vooraf aan de LCE niet nodig is. Monstername en analyse zijn enkel verplicht indien de LCE dit aangeven. In dit laatste geval zijn de kosten voor de monstername en de analyse ten laste van het FAVV. Indien de analyse een positief resultaat geeft, dan wordt, naast de verplichte meldingsplicht, aangeraden om ook hier de richtlijnen van het RAGCA op te volgen. Zo dient het gezelschapsdier in quarantaine gehouden te worden, met eventueel ook de eigenaar indien deze ook gediagnosticeerd zou worden met het SARS-CoV-2, en moeten de nodige hygiënemaatregelen toegepast worden.
Bron: e-Nieuwsbrief voor dierenartsen van DGZ – 10 juli 2020