Omdat bij het bepalen van het referentiepercentage vanggewassen in MAP 6 geen rekening werd gehouden met de datums waarop de vanggewassen in het verleden werden ingezaaid, werd de referentie voor het inzaaien van vanggewassen bij veel landbouwers te hoog ingeschat. Dat geeft de Mestbank nu toe. Besloten werd daarom dat het referentiepercentage voor een aantal teeltcombinaties in de loop van december aangepast zal worden middels een correctiefactor.
MAP 6 zet sterk in op de inzaai van vanggewassen, om de uitspoeling van nitraten uit de bodem te vermijden. Bij het uitwerken van de vanggewasverplichting, is ervoor gekozen om alle landbouwers in de gebieden met een slechte waterkwaliteit extra inspanningen te laten leveren. Deze zomer berekende de Mestbank voor het eerst hoeveel vanggewassen landbouwers moeten inzaaien.
De Mestbank heeft conform het decreet gekeken hoeveel vanggewassen landbouwers de laatste drie jaren hebben ingezaaid op percelen die daarvoor in aanmerking kwamen. Dat cijfer is het referentiepercentage. Het berekende referentiepercentage geldt voor de volledige looptijd van MAP 6 en vormt de basis om het jaarlijkse doelareaal te berekenen.
Vanggewassen moeten tijdig worden ingezaaid, als ze effect willen hebben. Daarom legt MAP 6 uiterste inzaaidatums op voor vanggewassen. Voor de nitraatgevoelige hoofdteelten moet het vanggewas ingezaaid zijn uiterlijk 15 september, voor niet-vroege aardappelen en maïs is dat 15 oktober. Voor de laag-risico nateelten is er geen uiterste inzaaidatum.
Omdat op de verzamelaanvragen van de referentiejaren 2016, 2017 en 2018 geen inzaaidatums van de vanggewassen vermeld werden, is het referentiepercentage berekend op basis van het volledige areaal vanggewassen. “Die methodiek heeft voor bepaalde teeltcombinaties geleid tot een overschatting van het areaal tijdig ingezaaide vanggewassen in de referentieperiode. Het is immers onwaarschijnlijk dat de vanggewassen na laat geoogste teelten tijdig werden ingezaaid“, stelt de Mestbank nu met zoveel woorden in een mededeling.
Het referentiepercentage vanggewassen wordt nu herberekend en zal voor een aantal teeltcombinaties vermenigvuldigd worden met een correctiefactor. Het gaat over korrelmaïs (0), silomaïs (0,6), niet-vroege aardappelen (0,45) en late uien (0,25), gevolgd door vanggewassen.
Betrokken landbouwers zullen ‘in de loop van december’ een aangepast referentiepercentage en doelareaal meegedeeld krijgen via het Mestbankloket. Ter herinnering: het referentiepercentage blijft wel minimaal 20 procent.
Bron: naar VLM – 27 september 2019