Gezien het sterk verminderde belang van de verhoogde waakzaamheid voor blauwtong, heeft het FAVV met toestemming van minister Clarinval beslist om dit toezicht stop te zetten.
In een nieuwsbrief luidt het nu dat het vanaf 1 juni 2021 niet meer verplicht zal zijn om dieren die ingevoerd worden uit een risicogebied, te laten onderzoeken op een eventuele besmetting met het blauwtongvirus.
De andere elementen in dat toezicht – het indienen van monsters bij klinische problemen, het abortusprotocol en de winterscreening – blijven onverminderd behouden en winnen aan belang. Ook de monsternemingen in het kader van het handelsverkeer van herkauwers naar sommige andere lidstaten van de EU blijven bestaan.
Nieuwe voorwaarden intracommunautair handelsverkeer
Intracommunautair handelsverkeer van blauwtong-gevoelige dieren is sinds eind april 2021 enkel mogelijk volgens de voorwaarden voorzien in de gedelegeerde verordening (EU) 2020/689. De bilaterale protocollen voor blauwtong, zoals voorzien in de voormalige Europese verordening zijn niet langer van toepassing.
Dieren die niet voldoen aan de algemene regels voor veilige dieren kunnen verplaatst worden onder soepelere voorwaarden indien het land (of de zone) van bestemming de Commissie en de andere lidstaten in kennis heeft gesteld dat dergelijke verplaatsingen zijn toegestaan. Deze soepelere voorwaarden die door de lidstaat van bestemming zijn vastgelegd gelden dan voor alle andere lidstaten, er zijn bijgevolg geen speciale voorwaarden of bilaterale protocollen meer mogelijk tussen 2 lidstaten. Een overzicht van de soepelere voorwaarden die andere lidstaten toelaten vind je in de tabel op de website van het FAVV.
Om een goed evenwicht tussen het beschermen van onze veestapel en het handhaven van de handelsstromen in levende dieren te verkrijgen en om wederkerigheid te garanderen zal België de binnenkomst van runderen, schapen, geiten, gehouden herten, gehouden
kameelachtigen en andere gehouden hoefdieren afkomstig van alle lidstaten waar BT voorkomt, ook onder onderstaande voorwaarden toestaan. Deze voorwaarden werden bepaald op basis van een risicobeoordeling.
Soepelere voorwaarden onafhankelijk van de leeftijd
1. De dieren zijn vóór hun verzending gedurende een periode van ten minste 14 dagen met een insecticide behandeld tegen aanvallen door de vector (Culicoïden); en zijn ten minste 14 dagen na het begin van de behandeling tegen vectoren aan een PCR-test voor alle blauwtongserotypes (1-24) die gedurende de voorafgaande 2 jaar in de lidstaat of zone van oorsprong zijn gemeld met uitzondering van BTV8, onderworpen met gunstig resultaat (het poolen van de volbloedstalen (1/3) voor het uitvoeren van de test is hierbij toegelaten).
2. Er worden geen voorwaarden gesteld voor BTV8. Ter verduidelijking: er is wat betreft blauwtong bijgevolg vrij verkeer mogelijk naar België uit lidstaten die louter besmet zijn met BTV8. Dieren afkomstig van landen die besmet zijn met meerdere blauwtong-serotypes zullen enkel aan de voorwaarden voor de serotypes (1-24) die gedurende de voorafgaande 2 jaar in de lidstaat of zone van oorsprong zijn gemeld, met uitzondering van BTV8, moeten voldoen.
Soepelere voorwaarden louter voor dieren ouder dan 70 dagen
De dieren moeten gevaccineerd zijn tegen alle serotypes (1-24) die gedurende de voorafgaande 2 jaar in de lidstaat of zone van oorsprong zijn gemeld met uitzondering van BTV8. Een dier wordt als gevaccineerd beschouwd wanneer er meer dan 30 dagen na de primovaccinatie-injectie (als het gebruikte vaccin een enkele dosis vereist) of meer dan 10 dagen na de tweede primovaccinatie-injectie (als het gebruikte vaccin 2 doses vereist) en minder dan 1 jaar is verstreken sedert de laatste injectie van de primovaccinatie.
Tekst: FDL naar DGZ – 21 mei